Spring direct naar de hoofdnavigatie of de inhoud

Het programma Partners voor Water (PvW) is het grootste en meest gerichte (financiële) instrument om aan het verwezenlijken van de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) te werken. Het vergroten van de waterzekerheid en waterveiligheid van ruim honderd miljoen mensen wereldwijd is het doel. De ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en de brede Nederlandse watersector zetten zich daar gezamenlijk voor in. Henk Ovink, Nederlands Watergezant, en Guus Schutjes, vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verantwoordelijk voor het programmamanagement van Partners voor Water, blikken vooruit op de vijfde editie van het programma.

Ten opzichte van PvW 2016-2021 kent de vijfde editie van het PvW-programma een aantal belangrijke accentverschillen, vertelt Schutjes: “We leggen de focus meer op landen gelegen in deltagebieden, waar bijvoorbeeld in stedelijke gebieden grootschalige, met elkaar samenhangende opgaven spelen op het gebied van onder meer waterveiligheid en waterzekerheid. Daar biedt ‘domme’ infrastructuur vaak geen duurzame oplossing en is het van belang het gehele systeem en de onderdelen ervan in samenhang onder de loep te nemen. De insteek van het programma is het ontwikkelen en implementeren van integrale, duurzame en inclusieve oplossingen die leiden tot duurzaam herstel van het natuurlijke systeem als geheel. Met het oog op de klimaatverandering wordt zo’n aanpak alleen maar urgenter. We zetten dan ook niet alleen in op de verstedelijkte gebieden zelf maar op de breedte van integraal waterbeheer. Juist in het aanpakken van complexe thema’s in verstedelijkte delta’s zit de kracht en meerwaarde van de Nederlandse watersector. Met oplossingen die duurzaam zijn en maatschappelijke meerwaarde hebben kunnen we het verschil maken.”

Sterker inzetten op gezamenlijke ontdekkingstocht

“We willen ook meer samen met onze counterparts in de deltalanden aan de slag met de implementatie van die integrale oplossingen en het organiseren van de financiering ervan”, vervolgt Schutjes. “Voorheen stonden we wat dat betreft meer aan de zijlijn. Nu willen we dat incorporeren binnen de aanpak van het programma. Daarbij is het overigens niet zo dat wij bepalen wat er moet gebeuren. Tot nu toe was een bepaalde mate van zendingsdrift vanuit Nederland niet vreemd. Maar enige gepaste bescheidenheid is op z’n plek. We hebben zelf ook nog te leren en staan in eigen land ook voor opgaven waarvan we nu nog niet precies weten hoe we die gaan aanpakken. Het is daarom een ontdekkingstocht die je samen onderneemt; met counterparts in andere landen, maar ook met de Nederlandse watersector. Op die gezamenlijke ontdekkingstocht – waarvan we als programma zelf ook meer willen leren – gaan we sterker inzetten.”

"Juist in het aanpakken van complexe thema’s in verstedelijkte delta’s zit de kracht en meerwaarde van de Nederlandse watersector."

Thematische aanpak

Naast een focus op deltalanden is ook de keuze voor een thematische aanpak echt anders dan het voorgaande programma, maakt Ovink duidelijk. “Werken met ‘nature based solutions’ – het inzetten van de natuur voor duurzame ontwikkeling – is één van die thema’s. Denk bijvoorbeeld aan het terugbrengen van mangrovebossen in kustgebieden. Dat maakt de kust weerbaarder; mangroves zijn natuurlijke golfbrekers. En doordat zo’n mangrovekust ook zand en sediment vasthoudt uit zee en rivieren, groeit de kust in plaats van dat de zee terrein wint. Zo zijn er tal van natuurlijke oplossingen waarmee we bijvoorbeeld ook water kunnen vasthouden in steden, en het na reiniging juist door diezelfde nature based projecten, weer terugbrengen naar het grondwater. Die grote en kleine nature based solutions zorgen ervoor dat het systeem weer herstelt. Tegelijkertijd werken we zo aan weerbaarheid en het terugdringen van klimaatverandering.”

Naast ‘nature based solutions is’ het cluster ‘water, biodiversiteit, landbouw’ het tweede thematische speerpunt van PvW 2022-2027 en ook dat vraagt om een systeembenadering. Schutjes: “De waterbehoefte van de landbouw overvraagt het natuurlijk systeem op veel plekken in de wereld. Op een gegeven moment is het water op, de verzilting slaat toe en de biodiversiteit holt in een ongelooflijk tempo achteruit. Om water, biodiversiteit en landbouw meer met elkaar in balans te brengen, zul je dus ook moeten zoeken naar een duurzame aanpak waarmee je het natuurlijke systeem niet uitput, maar juist versterkt, terwijl je ook ruimte houdt voor voedselproductie.”

Aanpak Partners voor Water als keurmerk

De inzet van PvW 2022-2027 op de twee thema’s sluit overigens naadloos aan op de ambitie van de NIWA, vertelt Schutjes: “Juist op deze thema’s kunnen we met onze kennis en kunde en met een aanpak gebaseerd op de principes integraliteit, duurzaamheid en inclusiviteit bijdragen aan het halen van de Sustainable Development Goals.” Ovink haakt aan: “Wat je vervolgens eigenlijk zou willen is dat de aanpak die we met PvW 2022-2027 voor ogen hebben ook grote investeerders zoals de Wereldbank verleidt om daarin te investeren. Zodat een situatie ontstaat dat tegenover elke miljoen euro die de Nederlandse overheid stopt in een programma als PvW, de mondiale investeringswereld een miljard bijlegt. De PvW-aanpak zou eigenlijk moeten fungeren als een soort keurmerk dat het vertrouwen geeft dat een dergelijke integrale en inclusieve aanpak duurzame ontwikkeling garandeert en maatschappelijke meerwaarde oplevert. Dat vertrouwen is nu lang niet altijd vanzelfsprekend. We moeten daarom duidelijker laten zien dat het werken vanuit een benadering die de complexiteit van een systeem in zijn geheel tackelt veel meer garanties biedt voor duurzame waardevermeerdering.”

"De PvW-aanpak zou eigenlijk moeten fungeren als een soort keurmerk dat investeerders vertrouwen geeft."

Laten zien wat de ‘Partners voor Water’-aanpak oplevert

“We moeten vaker laten zien – op politiek en ambtelijk niveau, maar ook in onze verantwoording, in de validatie en evaluaties – wat onze aanpak echt oplevert voor die hele SDG-agenda”, vervolgt Ovink. “Voor het 1000 Tanks project, onderdeel van het ‘Water as Leverage’-programma, van 20 miljoen euro in Chennai (India) is dat bijvoorbeeld gebeurd. Daaruit bleek dat een samenhangend palet aan nature based solutions ten opzichte van oplossingen met harde infrastructuur een derde minder kost. De aanpak bespaart bovendien de helft op de kosten voor beheer en onderhoud, terwijl de CO2-voetafdruk 80% kleiner uitvalt. Die bewijsvoering is belangrijk, want het leidt ertoe dat er investeringen loskomen van onder meer het GCF en de Wereldbank. Die zeggen: dan gaan wij kijken of we het elders nog een keertje kunnen doen.”

 

Meer goede ideeën op tafel krijgen

Naast die bewijsvoering is het ook cruciaal dat er meer goede projecten op tafel komen, benadrukt Ovink. “Tijdens de pandemie is wereldwijd heel veel geld gestopt in het draaiende houden van de economie. Het schrijnende is dat de investeerders wel wilden investeren in plannen die duurzame ontwikkeling mogelijk maken, maar dat die plannen simpelweg niet voldoende voorhanden waren. Wat er op water en klimaatgebied in de pipeline zat, was een groot aantal plannen voor traditionele infrastructuur. Die resulteren weliswaar in economische ontwikkeling en werkgelegenheid, maar leveren wat betreft duurzaamheid of klimaatactie weinig tot niets op. Van de plannen die de wereld beter moeten maken, zijn er eenvoudigweg niet genoeg. De pipeline duurzame blauw-groene investeringen is leeg.”

Schutjes: “Er zijn bakken vol geld op zoek naar goede ideeën. Voor het PvW-programma ligt er dus een taak om het ontwikkelen van die ideeën aan te jagen. We willen graag een kraamkamer zijn. Dat vraagt overigens van de brede Nederlandse watersector, waarin overheden, kennisinstellingen, NGO’s en bedrijven elk hun eigen rol spelen, blijvende aandacht voor samenwerking. Samen kom je tot een integrale aanpak. Zelf denk ik dat we tot nu toe ‘kennis’ te weinig hebben aangetakt. We zouden veel meer voor elkaar krijgen wanneer we dichter tegen elkaar aanzitten.”